Bij elke graad dat de lucht opwarmt, kan er zeven procent meer vocht in. Het KNMI vergeleek de afgelopen dertig jaar met de dertig jaar daarvóór, en die jaren waren negen procent natter, wat overeenkomt met de opwarming in die periode.
Het KNMI heeft van alle jaren sinds 1960 de dagen op volgorde gezet van de koudste dag naar de warmste dag. Daarop heeft men de trend voor elke positie in die rangorde bepaald. Alle koudste dagen met elkaar vergeleken, alle op één na koudste dagen, enz., tot de warmste dagen. Alle dagen zijn in zestig jaar tijd bijna twee graden warmer geworden. De koudste en de warmste dagen werden maar liefst bijna vier graden warmer.
Dat geldt ook voor de regendagen. Ook daar blijkt op al die dagen nu negen procent meer regen te vallen dan dertig jaar geleden. De twee natste dagen hebben er echter vijftien procent bijgekregen. Op basis van de KNMI modellen verwacht men een hittegolf als in 2018 eens in de 25 jaar. In 2019 was er weer zo een en die van 2020 was ook extreem lang. Afgelopen jaar was er opnieuw een ‘uitzonderlijke’ hittegolf.
Er spelen daarbij tweede graad effecten die de extremen steeds verder opstuwen. Een van die effecten komt neer dat hoe meer het regent, hoe meer regen er in korte termijn uit de lucht valt. Dat zit zo. Bij het verdampen treed verkoeling op, echter bij neerslag treed het omgekeerde op. Dat leidt ertoe dat de lucht verder opwarmt en dus nog meer water kan bevatten, dat er vervolgens weer uitvalt enz. Dat is een van de belangrijkste oorzaken van de huidige piekbuien. Dat effect zal de komende periode alleen maar toenemen.
Daarom is het belangrijk dat we zo snel mogelijk moeten inzien dat we ons echt moeten wapenen tegen deze extremen door de openbare ruimte er beter op in te richten. Daarnaast is het ook van het grootste belang ervoor te zorgen dat de opwarming niet verder toeneemt. Omdat er nog steeds een extra versnelling zit in de mate van opwarming door het smelten van de ijskappen en gletsjers wat de bovengenoemde effecten alleen maar verder versterkt.
Opslaan van water op eigen terrein en bij voorkeur regenwater gebruiken om toiletten door te spoelen bij nieuwbouwwoningen zijn maatregelen de er toe kunnen bijdragen dat we de wateroverlast en de droogte beheersbaar kunnen houden. In een uitzending van de Lokale Omroep Goirle werd deze problematiek besproken met de Watergraaf Erik de Ridder, de verantwoordelijk wethouder Liselotte Fransen, de beheerder van Brabants landschap Wim de Jong en ons bestuurslid Hendrik Dejonckheere tevens lid van het bestuur van waterschap de Dommel.
Afgelopen week hadden we ook een goed gesprek met Wethouder van Dijk over aanpassing van de Rioolheffing. Daarin werd geconstateerd dat het echt nodig is om meer financiële prikkels in te lassen om gezond waterbeleid te stimuleren. Dat we daarbij echter moeten voorkomen dat bepaalde groepen zoals grote gezinnen onevenredig worden belast. We werken nu aan een nieuwe verordening die vanaf 2024 meer mogelijkheden moet bieden om te differentiëren naar verbruik drinkwater.